zaterdag 23 mei 2015

Samenvatting hoofdstuk 3


Hoofdstuk 3 Politiek in een notendop

Het hoofdstuk geeft in sneltreinvaart weer wat politiek is, wat het inhoud en onze grondrechten.

Ik zal iedere kop kort samenvatten:

3.1 Vrijheid en Democratie

3.1 Vrijheid en Democratie

Vrijheid

Vrijheid betekend dat je accepteert dat anderen mensen andere overtuigingen kunnen hebben.
Democratie, individuele vrijheid, veiligheid en mensenrechten zijn erg belangrijke waarden in onze samenleving.
Vrijheid wordt vooral geassocieerd met zelfbeschikking en het recht op vrijheid van meningsuiting.
Vrijheidsdrang wordt gezien waarbij regels en verplichtingen in de weg staan.
Totale absolute vrijheid is onmogelijk, omdat dit zou leiden tot chaos en onvrijheid.
Er zijn dus regels en afspraken nodig om dit te handhaven.

Vrijheid mag niet leiden tot kwetsen.

Vrijheid van meningsuiting mag, mits dit niet kwetsend is tot bepaalde groepen mensen binnen de samenleving.

Vrijheid en democratie

De Nederlandse democratische rechtsstaat vormt een belangrijke basis voor de vrijheid.
Het systeem valt/staat bij goed burgerschap: de bereidheid om zich actief en constructief voor de gemeenschap in de zetten.
Bij democratie hoort het maken van compromissen. 

Democratie

Democratie betekend letterlijk in het Grieks 'volksheerschappij' of 'regering door het volk'.

Omschrijving democratie

Democratie is een regeringsvorm waarin:
a. de meerderheid van het volk beslist (besluitvormingsprocedure)
b. de rechten van minderheden worden gewaarborgd (Rechtsstaat)
c. vrijheid en gelijkheid worden gerespecteerd (waarden)

Vormen van democratie

Vroeger: Directe democratie
Iedere mannelijke burger kon direct meebeslissen over het politieke beleid in de stad.
Tegenwoordig onmogelijk: je kan niet miljoenen mensen laten meebeslissen over plannen en maatregelen binnen een land.
Dit kan sporadisch, via een referendum. een volksstemming.
Een referendum is raadgevend of bindend.
In raadgeving een advies aan de regering, wat weerlegbaar is.
Bij bindend kan dat niet. Een bindend referendum bestaat niet in Nederland.

Indirecte democratie
De meeste landen hebben indirecte democratie. Burgers kiezen uit hun midden vertegenwoordigers die voor hen het beleid van het land bepalen.

Representatieve (Parlementaire) democratie
Moderne westerse democratie is een representatieve democratie.
Politieke besluiten worden genomen door afgevaardigden (vertegenwoordigers).
Nederland heeft het parlement (Tweede kamer) als het belangrijkste politieke orgaan.
Dit noemen we ook wel parlementaire democratie.

Belangrijke kenmerken van een parlementaire democratie:

a. Algemeen kiesrecht. vanaf 18 jaar recht op deelname vrije en geheime verkiezingen
b. Tweede kamer verkiezing. Iedere 4 jaar kiezen de burgers een nieuw parlement
c. Vertrouwensregel: de regering steunt op vertrouwen van de Tweede kamer. Bij verlies van het vertrouwen zal het kabinet (of minister) aftreden -> Motie van wantrouwen

Het referendum over de Europese Grondwet

Het eerste nationale referendum in Nederland was op 1 juni 2015.
Deze ging over de Europese Grondwet. 60% stemde tegen.

3.2 Politiek landschap

In Nederland heb je recht op een eigen mening of politieke overtuiging.

Links of rechts

Onderscheidt van 'links of rechts' stamt uit de tijd van de verlichting, de Franse Resolutie (1789).
De progressieven zaten links in het parlement, de burgers die verandering wilden.
De conservatieven zaten rechts, de adel en geestelijke die geen verandering wilden.
Links: progressief (veranderingsgezind)
Rechts: conservatief (behoudend)

Tegenwoordig staat links voor:
- inkomensnivellering
- sociale zekerheid
- aanpak leefbaarheid in wijken
- ontwikkelingshulp en
- duurzaam milieu
Voor hun moet de overheid zich zorgen maken voor de zwakkeren in de samenleving

Rechts staat voor:
- economische groei
- lastenverlichting bedrijfsleven
- bezuinigingen
- vrije marktwerking
- streng immigratiebeleid en
- bestrijding criminaliteit
Voor hun is de rol van de overheid minder groot

De belastingen (voorbeeld)

Nederland heeft een progressief belastingstelsel.
Progressief betekent hier: wie meer verdient moet meer belasting afdragen.
Links vindt dat de inkomensverschillen niet zo groot mogen zijn.
Rechts wil mensen meer vrijheid geven en belonen voor wie hard werkt meer wordt beloont, daarom moet de belastingen op de hoge inkomens niet te hoog zijn.

Confessioneel en niet-confessioneel

Confessioneel betekent dat de kiezer en partij zich door het geloof laat leiden, zowel persoonlijk als in de samenleving.
 Zoals de SGP en CDA. niet-confessioneel dus het tegenovergestelde.

3.3 Politiek bestel

Als het volk zich wilt regeren moet het organiseren.
Partijen stellen kandidaten voor gemeenteraden, provinciale staten, de Eerste en Tweede Kamer en het Europees Parlement.
Via een politieke partij kun je invloed uitoefenen op het beleid van de gemeente of regering.
Een politieke partij bestaat uit een bestuur dat door de leden is gekozen.
Zij komen regelmatig bij elkaar op een partijcongres waar ze het partijprogramma samen stellen.
Een partijprogramma is een bundel waarin het beleid, de meningen en plannen van de partij bevat.
Het partijcongres stelt de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van de Eerste en Tweede Kamer vast met een volgorde van kandidaten en de lijsttrekker.
De lijsttrekker is vaak ook de politieke leider, die het gezicht van de partij bepaalt.
Partijen hebben ook leden. De leden beslissen mee over de programmapunten en over de kandidatenlijsten.
Kiezers brengen hun stem uit.

Functies van politieke partijen

Politieke partijen hebben verschillende functies:
- werven van geschikte mensen
- kiezen wie op de kandidatenlijst komen
- vertalen van eisen en burgers naar programma's
- scholen van leden
- verzorgen communicatie tussen burgers en overheid

Verkiezingen

Het recht van burgers om deel te nemen aan verkiezingen heet kiesrecht.
Actief kiesrecht is het recht om te stemmen.
Passief kiesrecht is het recht om je kandidaat te stellen en gekozen te worden.
Mensen buiten de EU die minimaal 5 jaar met verblijfsvergunning in Nederland wonen , hebben alleen stemrecht voor de gemeenteraad.

Kiesstelsel

Evenredige vertegenwoordiging: het aantal zetels van de politiek partij in de Tweede Kamer is evenredig aan het aantal uitgebrachte stemmen.
Districtenstelsel: In elk district (regio/grote stad) wordt één kandidaat gekozen.
Deze wordt afgevaardigd naar het parlement.
Voordeel hiervan is dat de kiezers hun parlementslid kennen.
Nadeel is dat het rekenkundig onrechtvaardig werkt.
De winnaar krijgt de zetel en verliezer krijgt niks.
Dit stelsel werkt nadelig voor kleinere partijen.

Constitutionele monarchie

Nederland is niet alleen een parlementaire democratie maar ook een monarchie (koninkrijk).
Een constitutionele monarchie. De koning is officieel het staatshoofd, maar diens macht wordt sterk beperkt door de Grondwet (constitutie), die een parlementair stelsel voorschrijft.
De koning wordt niet gekozen, maar is erfopvolger.
De koning is onschendbaar en de ministers verantwoordelijk.

Taken van het staatshoofd:
- ondertekenen van wetten
- uitspreken van de jaarlijkse troonreden met daarin de plannen van de regering voor het aankomende jaar
- aanwijzen van (in)formateurs bij kabinetsformaties en
- het vervullen van representatieve taken (bv, staatsbezoeken)

Regering en kabinet

De koning werkt op staatkundig gebied samen met de ministers.
Samen vormen ze de regering of de Kroon.
Ministers en staatssecretarissen vormen met elkaar het kabinet.
Elke minister geeft leiding aan een ministerie of departement, waar ambtenaren werken.
Staatssecretarissen zijn hulpministers, zij werken op grote departementen de taken in zijn pakket uit.

Taak van de regering is het dagelijks bestuur.
Formeel is de minister-president gewoon minister van Algemene Zaken.
In de praktijk is hij regeringsleider (premier).

Het parlement

Het parlement is het hart van de democratie en heet ook wel de Staten-Generaal.
Die bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer.
De 150 leden in de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door het volk, de 75 leden van de Eerste kamer worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten.
Beide kamers worden voor vier jaar gekozen.

Voor besluiten van maatschappelijke vraagstukken is een meerderheid nodig, de meerderheidsregel. Een voorstel is pas aangenomen na meer dan de helft plus één. In het parlement worden ministers ter verantwoording geroepen.

Het parlement heeft twee belangrijke taken:
1) (mede)Wetgevende taak. Elk Kamerlid mag een wetsvoorstel indienen of een wetsvoorstel wijziging doen.
2) Controlerende taak. Het parlement moet het beleid van de regering controleren.
Minister heeft de plicht te antwoorden op vragen van de Kamerleden.
Ook mag de kamer moties in stemming brengen.
Moties zijn oordelen over beleidsplannen van de regering.

Eerste Kamer

De burgers kiezen de Provinciale Staten, de Provinciale Staten kiezen de leden van de Eerste Kamer.
De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel goed of afkeuren.
De Eerste Kamer heeft als doel om een beslissing van de Tweede Kamer nog eens te overdenken voordat de definitieve beslissing valt over een wetsvoorstel.
De Eerste kamer bestaat uit parttime politici die beschikken over grote maatschappelijke ervaring.

Gemeente en provincie

Provincie

Nederland bestaat uit twaalf provincies.

Belangrijkste taken van de provincies:
- toezicht houden op de gemeenten
- landelijke wetten uitvoeren
- ruimtelijke ordening: indelen van beschikbare ruimten en opstellen van streekplannen
- welzijn: plannen voor ziekenhuizen, bibliotheken en scholen
- waterstaat: toezicht op waterschappen en dijken
- openbaar vervoer: streekvervoer, zorg van bereikbaarheid van alle inwoners
- milieubeheer: toezicht op naleving milieuwetten op gebied van lucht, bodem en water

In de streekplannen wordt vastgelegd hoe een gebied er de aankomende jaren uit komt te zien (natuur, wonen, werken en verkeer).

Provinciale Staten is het hoogste bestuursorgaan van de provincie (provinciaal parlement).
Het aantal Statenleden hangt af van aantal inwoners van de provincie. Deze Statenleden kiezen uit hun midden het dagelijks bestuur: de Gedeputeerde Staten.
De commissaris van de koning is de voorzitter hiervan.
Tevens is hij verantwoordelijk voor de openbare veiligheid en aan de minister van de Binnenlandse Zaken.

Een taak van de taken van de Provinciale Staten is de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.

Gemeente

Elke gemeente heeft een gemeenteraad, een college en een burgemeester.
De grootte van de gemeenteraad hangt af van aantal inwoners in de gemeente. Om lid te worden dien je inwoner van de gemeente te zijn. De gemeenteraad moet de begroting goedkeuren.

College van B & W

De burgemeester wordt benoemd door de koning voor 6 jaar.
De burgemeester is verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid.
Wethouders worden gekozen door de gemeenteraad en worden gezien als ministers van de gemeente. Burgemeester en wethouders vormen samen het college van B & W: het gemeentebestuur. De burgemeester heeft stemrecht in de B & W. Als voorzitter van de gemeenteraad heeft hij geen stemrecht.

De Europese Unie

De Europese Economische Gemeenschap (EEG) werd in 1957 opgericht in Rome.
Toen nog uit 6 landen:
- Nederland
- België
- Luxemburg
- West-Duitsland
- Frankrijk en
- Italië

Dit was de basis voor verdere samenwerking tussen de Europese landen.
In 1992 werd de Europese Unie (EU) waarna de EU zich sterk uitbreidde.
In 2007 waren inmiddels meer dan 27 landen lid.

De Europese unie heeft als doel:
a. economische integratie
b. samenwerking op gebied van buitenlandse zaken en defensie
c. samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken

Waarom is Europa belangrijk?

Europa is belangrijk voor de vrede en veiligheid en voor onze economie.
Maar ook voor grensoverschrijdende zaken zoals milieu en criminaliteit.
Maar vooral internationalisering van de economie en problemen waar de samenleving te maken mee krijgt wordt steeds belangrijker. Zoals klimaatverandering, milieuvervuiling, toerisme en toestroom van vluchtelingen.

De instelling

Het politieke proces in de Europese Unie vind plaats in
a. Europese Raad
b. Raad van Ministers
c. Europese Ministers
d. Europees Parlement
e. Hof van Justitie

Het Europees Parlement is het adviserende en controlerende orgaan van de Europese Unie.

Het Europees parlement heeft twee kernfuncties:
a. een medewetgevende functie
b. een controlerende functie

a. De Europese Commissie doet wetsvoorstellen en de Raad van Ministers beslist.
Afhankelijk van het beleidsterrein mag het parlement:
- advies geven
- amendementen indienen of
- veto uitspreken

b. De controlerende functie van het Europees Parlement heeft betrekking op de Europese Commissie en de EU- begroting.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten