zaterdag 23 mei 2015

Samenvatting hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 Participatie en burgerinitiatieven

Dit hoofdstuk gaat over de participatie van de samenleving in de politiek.

5.1 Politieke participatie

Klachten over onderwijs is een politiek probleem
De scholieren- en studentenorganisatie LAKS voeren actie voor meer en beter onderwijs. Daarbij kaarten ze dus problemen aan bij de politiek
Waarbij ze als het ware de 'noodklok' luiden als het heel slecht gaat, vaak met een noodklokactie.

Politieke participatie

Deelnemen aan de politiek noemt men politieke participatie.
Dit kan op verschillende manieren:
- deelname aan verkiezingen
- politieke beïnvloedingen (schrijven van brieven, spreekuur van de wethouder bezoeken)
- protesteren (meedoen aan een demonstratie, actie voeren, klachten en bezwaren indienen)
- burgerinitiatief starten (oprichten van wijkcomité, meedoen aan handtekeningenactie)

Politieke participatie neemt af naarmate de activiteit moeilijker wordt.

Belangenorganisatie

Politieke participatie gebeurt niet alleen individueel maar ook in georganiseerd verband.
Een belangenorganisatie is een groep individuen die gezamenlijk optreedt om een gemeenschappelijk belang te behartigen, zoals ANWB of Amnesty International.

Kenmerken van een belangenorganisatie zijn:
- goed georganiseerd en een grote achterban
- professioneel geleid door betaalde krachten
- vaak nauwe contacten met overheid
- verlenen meestal service aan de leden

Als een belangenorganisatie het overheidsbeleid probeert te beïnvloeden, wordt ze een pressiegroep.
Een pressiegroep is een politiek actieve belangenorganisatie die probeert druk uit te oefenen op de overheid om op te komen voor een bepaald belang. Dat heet lobbyen. 

Pressiegroep is geen politiek partij

Het verschil met een politieke partij is dat die zich op de hele samenleving richt, terwijl een pressiegroep opkomen voor deelbelangen.

Actiegroep

Een actiegroep wordt opgericht om voor één bepaald belang te strijden.
Actiegroepen richten zich op een specifiek beleidsonderwerp bijvoorbeeld de komst van een nieuwe snelweg. Als het doel gerealiseerd is, houdt de actiegroep te bestaan.
Voor een actiegroep is het belangrijk dat de leden kennis van zaken hebben en de publieke opinie weten te mobiliseren.
Soms groeit een actiegroep uit tot belangenorganisatie, zoals bij Green Peace.

Civil society

Sommige organisaties vertegenwoordigen geen economische belangen maar zijn socialer van karakter, zoals een kerk of buurtvereniging. Deze organisaties uit de privé-sfeer worden tot de 'civil society' gerekend. Ook wel 'maatschappelijk middenveld' genoemd in Nederland.

5.2 Burgerinitiatief

Burgerinitiatief is bedoeld om de betrokkenheid van burgers te vergroten.
Het burgerinitiatief is een activiteit van een of meer burgers:
- gericht op de bevordering van het algemeen belang 
- die een meerwaarde heeft voor de gemeenschap
- die in het publieke domein plaatsvindt (d.w.z. openbare ruimte)
-  waarbij de overheid op enig moment een rol speelt
- maar waarbij de initiatiefnemers 'geestelijk eigenaar' blijven van het initiatief.

Sinds 2006 kunnen burgers ook burger indienen aan de Tweede kamer. Dan wordt het een landelijk burgerinitiatief. 
Een burgerinitiatief moet betrekking hebben op een wettelijke regeling op op een ander regeringsbeleid. Het voorstel mag niet in strijd zijn met de Grondwet en de goede zeden.
Door een burgerinitiatief kan een burger een onderwerp op de politieke agenda zetten.
Men heeft daar wel 40.000 handtekeningen voor nodig. 
Wanneer men dit heeft bereikt is de Tweede Kamer verplicht het landelijk Burgerinitiatief te behandelen en zich uit te spreken.
Voor een initiatief in de gemeente is 1000 handtekeningen nodig.

Vormen van jongerenparticipatie

Jongeren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving. Door deelname in hun directe omgeving. Participatie van jongeren gaat niet vanzelf. Ze moeten serieus worden genomen.
Globaal worden vier vormen van participatie onderscheiden:
1) Informatie van jongeren is medeweten. Informatie over wensen en behoeften van jongeren wordt in eerste instantie verkregen door goed naar hen te luisteren.
2) Raadplegen is meepraten. De gemeente vraagt de mening van jongeren om te weten of het voorgenomen beleid overeenkomt met hun wensen en verwachtingen.
3) Medezeggenschap is meebeslissen. 
4) Autonomie is meedoen. Laat jongeren zelf het initiatief nemen tot het beïnvloeden van beleid of laten opzetten van activiteiten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten